proefjes

thermometer ijken

bij dit proefje moesten we onze eigen thermometer ijken. je moest hem in smeltend ijswater doen (0 graden) en in kokend water doen (100 graden).

In het begin kregen we een thermometer en moesten we hem ijken. Vikar deed het proefje in zijn eentje en Selim en Ibrahim deden het proefje samen.

Het proefje begon met dat je een thermometer zonder streepjes en getallen kreeg, die thermometer zat vast aan een stuk ijzer met tape erop, waar je op kon schrijven. Je moest dus op dat stukje tape streepjes maken en getallen erbij zetten. Dat deed je door de thermometer in smeltend ijswater te doen, en dan wachten tot de vloeistof niet meer naar boven of beneden ging, en dan een streepje etten waar hij stopt, dat is dus het 0 graden punt. Vervolgens deed je hem in kokend water en ook daar moest je een streepje zetten waar hij stopte. Daarna ging je met een liniaal de afstand tussen de twee streepjes meten en die verdelen in zoveel mogelijk gelijke stukjes, en om te testen of je het goed had gedaan moest je bij de leraar komen, die een bak water had waarvan je nog niet wist wat voor temperatuur het had, en het gaan opmeten met jouw zelf geijkte thermometer. Daarna ging de leraar checken met een goed geijkte thermometer of je het goed had.

Ruik proef

Voor deze proef kregen we twaalf reageerbuisjes gevuld met een object of een vloeistof erin en we moesten ruiken wat er in het buisje zat. We moesten een vloeistof of een object beschrijven aan een geblinddoekte teamgenoot, daarna moest diegene raden over welke reageerbuis we het hadden. Diegene had het kunnen raden door te ruiken aan de stoffen. 

Kookpunt, en smeltpunt

Bij dit proefje moesten we werken met een gaskraan. En er bestaan drie soorten vlammen de gele wapperende vlam, de blauwe vlam en de ruisende vlam. Bij de proef moesten we water gaan koken met de gaskraan. de gele vlam is niet gevaarlijk, dus als je weg loopt van de gas kraan moet je hem altijd op de gele wapperende vlam zetten.   

wat gebeurt er met en glas water als je het boven een gasbrander houd (in stappen uitgelegd)

  • condens aan de buitenkant van het glas, wat daarna druppels werden
  • kleine zuurstof bubbels aan de binnenkant van het glas
  • het water gaat bewegen, er komen kringen in
  • het gaat borrelen.

hoe hebben we het proefje gedaan?

we begonnen met het oefenen hoe je een gasbrander aan en uit kan zetten en hoe je die verschillende soorten vuren kon krijgen, dat kon dus door het zuurstof gat groter of kleiner te maken, en hoe je een grotere of kleinere vlam kon krijgen. toen iedereen dat had gedaan moesten we hem op de blauwe vlam zetten en onder een driepoot waar een bekerglas met water erin op zat schuiven. je kon de verschillende stappen zien (hierboven uitgelegd) wat er met dat bekerglas gebeurde en dat hadden we opgeschreven. je kon ook zien dat het gaas waar het water op stond rood werd van de hitte, maar toen je het vuur uitzette, werd hij weer rustig zwart doordat hij ging afkoelen.

Elektriciteit geleiding

Bij dit proefje moesten we een lampje laten branden door een elektriciteit signaal door iets te laten geleiden. We kregen een kastje dat 5 watt aan elektriciteit produceerden. Dat moest je door iets heen laten geleiden. het geeft alleen een elektrisch signaal door als  het uit geleidend materiaal is. 

Gevaren van Stoffen

Gevaartekens 

We hadden in de klas een practicum gedaan om te oefenen met het herkennen van gevaartekens. Elk groepje kreeg zijn eigen voorwerp met een gevaarteken op de verpakking. We moesten een reclame tekst bedenken waarin we vertelde over of het vloeibaar of vast was, wat je ermee kon doen, wat er gevaarlijk aan was,... Wij hadden een fles met lampolie gekregen, waar twee tekens op stonden. Eentje gaf aan dat het brandbaar was en de andere dat het gezondheidsproblemen kan veroorzaken als het contact krijgt met de ogen mond of neus.

Proefje dichtheid volume en massa

volume massa en dichtheid.

In dit proefje hadden we van verschillende blokjes de massa en volume gemeten. De massa hadden we gemeten met een weegschaal, en de eenheid daarvan is gram/kilogram. Het volume ervan hadden we gemeten door een maat beker te vullen met water, dan te noteren hoeveel hij is gevuld, en dan het blokje erin doen en opnieuw weer meten. Het verschil tussen de twee metingen in ml is hoeveel cm3 dat blokje is, oftewel het volume van dat blokje. Vervolgens hebben de dichtheid berekend door de formule: dichtheid= massa : volume.


Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin